Ritsko in De Tweede Generatie
Hoe ervaart de Tweede Generatie Indo’s hun leven in Nederland? Leeft het gedachtegoed ook in deze generatie voort, gaven zij het door aan hun kinderen en doen die kinderen het ook weer? Demi van Hutten portretteerde en fotografeerde, na een oproep een aantal van hen en vroeg ze om óók wat foto’s uit het familie-album te mogen delen. Hieronder het verhaal van Ritsko van Vliet, geboren uit een Nederlandse vader (Ritsko van Vliet senior) en een Indische moeder (Saartje Tumbelaka).
Het boek is te bestellen via www.pinda-magazine.nl
Naam: Ritsko van Vliet
Geboortedatum: 15/09/1952
Woonplaats: Leeuwarden
Werk: Theatermaker
Lievelingseten: Rendang
Roots
Mijn moeder is geboren in Amurang op Noord-Sulawesi. Zij trouwde daar met een onderwijzer uit Leeuwarden en kreeg drie kinderen. Hij werd opgeroepen om mee te vechten in de oorlog en kwam in een Jappenkamp terecht. Mijn moeder was eerst ook een tijd met de kinderen geïnterneerd in een klooster, maar omdat zij Indische roots had mocht zij er na een paar weken weer uit. Haar eerste man is uiteindelijk in het kamp overleden.
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog kreeg mijn moeder een relatie met een Japanse officier. Hij was regent van de regio waar mijn moeder bij haar ouders verbleef. Zij kreeg ook een kind van hem. Er ontstond daardoor een pijnlijk dilemma. Mijn moeder kon met deze man en hun kind naar Japan, maar dan moest zij wel de drie kinderen uit haar eerste huwelijk bij haar ouders achterlaten. Of ze ging met de kinderen uit haar eerste huwelijk naar de schoonfamilie in Nederland, maar dan moest ze wel haar vierde kind achterlaten. Mijn moeder koos uiteindelijk voor de tweede optie en vertrok met haar drie kinderen naar Nederland. Haar ouders liet zij samen met haar laatste kind achter in Indonesië.
Voor de oorlog was mijn moeder al eens in Nederland. Haar man nam haar mee naar de familie om haar en hun eerste kind te voor te stellen. Mijn vader zag ze toen in de stad lopen en was onder de indruk van die Indische verschijning. Hij dacht: “als ik ooit zo’n vrouw mag trouwen, dan is mijn leven compleet”. Jaren later ging mijn vader naar zijn wekelijkse zangles. Hij komt de kamer binnenlopen en wie ziet hij zitten? Die prachtige vrouw van jaren geleden. Haar zwager was de zangleraar van mijn pa. Van het een kwam het ander en een paar jaar later ben ik geboren.
Op vier december 1954 slaat het noodlot toe. Het is koud en het sneeuwt. Mijn moeder was nog steeds niet gewend aan de kou. Dik ingepakt loopt mijn moeder met haar paraplu de weg op. Een auto rijdt haar aan en zij overlijdt aan de verwondingen. Ik heb mijn moeder nooit echt gekend. Het gezin valt uit elkaar en ik kom terecht bij mijn Leeuwarder opa en oma.
Cultuur en identiteit
Ik heb Indische genen, maar omdat ik ben opgegroeid bij mijn Nederlandse opa en oma heb ik de Indische cultuur niet actief meegemaakt. Ik was bijna vijftig toen mijn zoon aan mij vroeg: “kun je mij wat meer vertellen over mijn Indische oma?”. Ik was verrast door zijn vraag, maar hij had een relatie gekregen met een Indisch meisje. Ieder weekend was het bij wijze van spreken feest in dat Indische gezin en mijn zoon werd helemaal ondergedompeld in de Indische cultuur. Hierdoor werd zijn interesse groter en ging hij vragen aan mij stellen. Hierdoor ben ik ook meer in mijn familiegeschiedenis gedoken. Toen ik vijftig werd wilde ik geen cadeaus, ik wilde alleen maar geld. Ik had een nieuwe missie. Naar Amurang vertrekken, kijken waar mijn moeder was geboren, mijn “nieuwe” familie opzoeken en daar iets doen voor het goede doel.
Pas op latere leeftijd kwam ik erachter dat ik nog een halfbroer in Indonesië had, namelijk het kind van mijn moeder en die Japanse officier. Toen ik voor het eerst naar Amurang ging heb ik hem ontmoet. Het was zo bijzonder, niet te beschrijven.
Voordat ik mij meer ging verdiepen in mijn Indische achtergrond merkte ik altijd wel dat ik een goede klik had met Indische mensen. Ik had Indische vrienden en een van mijn pleeggezinnen van vroeger was ook Indisch. Ik voelde me daar heel erg thuis. Maar verder ben ik heel erg Nederlands opgevoed. Ik was wel geïnteresseerd in mijn Indische deel, maar het beheerste mijn leven niet.
Zwijgen
Voor mij betekent de Indische cultuur respect hebben voor elkaar en veel samen zijn. Maar “Indisch” houdt ook in dat je het vaak positief wilt houden. Dit betekent dat bepaalde zaken niet besproken worden. Soms hangt er iets boven de tafel, maar zwijgt het gezelschap. Ik heb mijn hele leven ook moeite gehad om emoties te tonen. Dat heeft mij relaties gekost.
Ik heb nooit met mijn moeder kunnen praten of vragen kunnen stellen over haar verleden. Ik was twee toen zij overleed. Dit heeft denk ik wel de drang naar mijn zoektocht versterkt. Ik heb gelukkig nog wel halfbroers en een halfzus waaraan ik vragen kan stellen. Dit gebeurt natuurlijk onder het genot van eten en drinken. Ze vertellen dan de prachtigste verhalen. Ik merk dat ik nieuwsgierig ben naar alle details.
Voorheen kende ik alleen flarden van deze verhalen, maar met de details kan ik mij inmiddels een beter beeld vormen van hoe hun tijd in Nederlands-Indië was en hoe zij op de boot hierheen zijn gekomen.
Toekomst
Om het Indische gedachtengoed te kunnen meegeven is het goed dat er informatie gekoppeld wordt aan de interessewereld van de huidige generatie. Daarom was ik zo ontzettend blij toen de Pindah werd uitgegeven, iets nieuws en iets fris. Het is belangrijk dat het overdragen van de Indische cultuur niet dwangmatig gebeurt.
Het is voor veel mensen lastig om het verleden op te rakelen, maar omdat ik echt tussen de twee culturen in heb gezeten zie ik het belang van het praten over toen. Ik heb veel over het leven in Nederlands-Indië gelezen, maar met literatuur alleen kom je er niet. Dankzij mijn Indische familie ben ik meer over mijn eigen achtergrond te weten gekomen. Zoveel dat het tijd wordt voor mijn eigen boek. De titel weet ik al, “Ik Saya”.